Vlaanderen produceert steeds minder maïs en tarwe zelf en wordt meer en meer afhankelijk van buitenlandse invoer. Dit blijkt uit cijfers die Vlaams Parlementslid Stefaan Sintobin (Vlaams Belang) opvroeg bij de minister van Landbouw. “In het kader van voedselzekerheid is het een gevaarlijke evolutie om voor basisproducten zo afhankelijk te zijn van het buitenland. Zie maar naar de gevolgen van de oorlog in Oekraïne.”
Vlaanderen produceerde in 2014 nog 719.748 ton aan korrelmaïs. Op zes jaar tijd is deze hoeveelheid gedaald met 37% naar 453.229 ton in 2020. Ook de productie van tarwe ging in dezelfde periode achteruit van 585.788 naar 538.647. Dit heeft als gevolg dat de invoer van beide graansoorten enorm is toegenomen. De invoer van mais ging van 1.752.269 ton in 2017 naar 1.825.207 in 2021, terwijl de import van harde tarwe bijna verdrievoudigde van 288.937 in 2017 naar 741.009 in 2021.
Stefaan Sintobin vindt dit een gevaarlijke evolutie. “De oorlog in Oekraïne heeft aangetoond hoe belangrijk zelfstandigheid is in het kader van voedselzekerheid. Als we de prijs van een brood binnen de perken willen houden, moeten we voor ons eigen graan zorgen.”
“Vlaanderen moet de afhankelijkheid van buitenlandse landbouw voor basisproducten afbouwen en terug meer tarwe en maïs zelf produceren”
“Laten we hopen dat de nieuwe minister van Landbouw Jo Brouns het belang van voedselzekerheid ook inziet”, besluit Sintobin. “Het stikstofakkoord zal het voor onze landbouwers nog moeilijker maken en de aantrekkelijkheid van het beroep nog doen afnemen. Hierdoor dreigen we nog afhankelijker van het buitenland te zullen worden met alle gevolgen van dien.”